Viggo Waas: “Soms voelt het alsof er schuiven in mijn hoofd zitten”
Viggo Waas kreeg in 2021 een hersenstaminfarct. Met dit portret van Viggo heeft Bianca een gezicht gegeven aan het onzichtbare hersenletsel waar hij dagelijks mee te maken heeft. Aan Viggo zie je niets, maar zijn brein is wel beschadigd. Als eerste geportretteerde in de inNAHvisible-reeks vertelt Viggo openhartig hoe het voor hem is om te leven met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Met het project inNAHvisible brengt portretkunstenares Bianca van Duyn, samen met haar man Marcel, de onzichtbare gevolgen van niet-aangeboren hersenletsel (NAH) onder de aandacht. Door indrukwekkende, dubbelzijdig geschilderde portretten maakt zij zichtbaar wat vaak verborgen blijft.
Een loterij
“Ik had pure pech. Het is een loterij, eigenlijk. Ik was topfit, trainde veel en had nooit iets. Ik was altijd een zondagskind. Alles ging goed. Dit was de eerste keer dat ik in een ziekenhuis lag. Gewoon een slecht vat waar een groter bloedpropje in bleef steken met als gevolg een hersenstaminfarct. Ik zie mijn infarct niet als een boodschap. Het is me gewoon overkomen. Maar de vraag is dan: wat doe je ermee? Ik probeer er iets mee te doen, via mijn werk voor de Hersenstichting, met de documentaire en door mensen hoop te geven.”
Periode voor het infarct
“Ik zat voor mijn herseninfarct in een stressvolle periode met werk en mijn relatie. Die stress heeft zeker meegespeeld. Ik was nooit egoïstisch, maar wel egocentrisch. Naar die tijd wil ik niet terug. Nu zorg ik dat ik het goed heb, dat mijn omgeving het goed heeft en dat ik lief ben voor mensen. Niet meer doorduwen, maar mild zijn. Door het infarct begrijp ik beter wat mensen meemaken. Iedereen krijgt zijn portie. Tegen mijn jongere ik zou ik zeggen: "maak je niet zo druk".”
Bewust spreken
“Ik ben elke dag met het infarct bezig. Mijn spraak is goed, maar praten voelt alsof ik een dag in de kou heb gelopen. Ik moet harder werken. Bij articuleren moet ik extra gas geven. Tijdens een voorstelling moet ik enorm geconcentreerd zijn. Soms verhaspel ik een woord en dan denk ik: rustig aan. Elke zin spreek ik bewust uit en daardoor word ik steeds aan het infarct herinnerd. En dat is vermoeiend. Soms is mijn spraak helemaal goed, maar ik loop altijd tegen grenzen aan. Mensen zeggen vaak: “Wat zie je er goed uit!” Maar ze hebben geen idee. Jij kunt niet zien wat ik voel. “Zet je er maar overheen” is de domste opmerking die je kunt maken.”
Alles duurt langer
“De snelheid van mijn informatieverwerking is omlaag gegaan. Ik heb meer tijd nodig. Ik ben niet meer daar waar anderen zijn en dan raken mensen soms in paniek. Ze denken dat ik dingen niet meer kan onthouden. Maar ik weet dat ik het kan, ik heb gewoon meer tijd nodig. Alles duurt langer. En als er druk op me gelegd wordt, helpt dat niet. Dat helpt een normaal mens al niet, laat staan iemand met NAH. Ik zeg vaak: “Houd vertrouwen in me, maar doe het rustig aan.” Als mensen in paniek raken, vergeten ze soms te denken aan een ander. De omgeving moet leren meevoelen en luisteren.”
Discipline en herstel
“De discipline van mijn voetbalcarrière heeft me wel geholpen tijdens de revalidatie. Misschien trainde ik te veel, maar het hielp. Ik mocht vier rondjes lopen en dan moest ik rusten, maar ik liep dan gewoon vier grote rondes. Hooghouden met een bal was een perfecte oefening voor balans en coördinatie. En humor heeft me veel geholpen. Zelfspot, optimisme en positiviteit geven ontspanning. Ik probeer dingen minder stressvol te benaderen. Ik ben opgevoed met het idee: gewoon doorgaan. En dat doe ik ook. Maar het wordt nooit meer zoals het was en dat moet ik accepteren.”
De blik van vroeger
“In het begin wilde ik zo snel mogelijk terug naar mijn oude ik. Maar die oude ik is weg. Dat is wat iedereen met NAH gemeen heeft, het voor en het na. Je blijft altijd vergelijken met wie je was en wie je nu bent. Ik keek laatst naar een oude foto en dacht: wie is die man? Je probeert weer samen te vallen met wie je was, maar dat lukt nooit helemaal. Soms zie ik die oude blik even terug en dan denk ik: oh, daar is hij weer. Maar meestal is hij snel weg. Je krijgt een andere blik na je infarct. Het is confronterend. Je denkt vaak: wie ben ik?”
De rolstoel van binnen
“Op het podium komt mijn oude ik het meest terug, dat voelt vertrouwd. Ik heb geluk gehad: er bleef veel van mezelf over, omdat ik snel geholpen werd. Er zijn dingen die ik niet meer kan en ook niet meer wil. Ik train niet om de oude ik te worden, maar om hem af en toe even te voelen. De rolstoel van binnen ziet niemand. Mensen behandelen me alsof er niets is en denken: waar heeft hij het over? Ik wil niet steeds uitleggen dat ik elke dag aan mijn infarct denk, ik wil niet als een zeikerd klinken. Ze zien gewoon niet wat het betekent. Dat neem ik ze niet kwalijk, maar ze moeten beseffen dat er iets is.”
Schuiven in mijn hoofd
“Soms denk ik aan een goochelaar die met schuiven in je hoofd speelt. Alsof er schuiven in mijn brein zitten die soms open of dichtgaan. Soms klikt er eentje goed en dan heb ik een fijne dag. Maar er zit iets in mijn hoofd dat voor fragmentatie zorgt. Dingen gaan hierdoor niet meer vanzelf. Ik moet bij alles nadenken. Vroeger was ik onbevangen, ik deed gewoon. Die onbevangenheid is weg. Ik heb geen controle over die schuiven in mijn hoofd. Dat moet ik accepteren. Ik kan veel, maar niet alles meer. That's it.”
Theater boven alles
“Mijn lichaam geeft soms nog stress aan, zoals zweethanden voor een voorstelling, maar in mijn hoofd voel ik het niet meer. Ik ben gestopt met optredens voor bedrijven. Ik wil iets vertellen dat ertoe doet. Theater is veel mooier, daar mag ik zeggen wat ik wil en vind ik het allerleukste om te doen. Mijn doel nu is om deze voorstelling goed af te ronden. Daarna nog twee andere, misschien een boek met Peter en een roman. Schrijven vind ik geweldig. Na 35 jaar optreden houdt dat ooit op.”
Relativeren
"Mensen met een beperking zijn vaak gelukkiger dan mensen zonder beperking. Ze relativeren: ik ben er nog. Mensen die nooit iets hebben meegemaakt, weten niet wat verlies is. Ze gaan alleen van winst uit en elke tegenslag voelt als een klap. Ik denk dan: waar maken mensen zich druk om? Je kan zó weg zijn. En je wordt altijd vergeten, zelfs Johan Cruijff. Dat is goed. Het lijkt me heerlijk om vergeten te worden. Bekend zijn interesseerde me nooit echt. Als mensen me niet herkennen, vind ik dat eigenlijk lekker. Als je jong bent, val je makkelijk voor de verleiding van roem, maar al snel dacht ik: laat mij mijn gang gaan."